Lokale heffingen
Inleiding
Het totale pakket van gemeentelijke belastingen en heffingen wordt geheven op basis van door de gemeenteraad vastgestelde belastingverordeningen. De doelstelling van de lokale heffingen is het verwerven van middelen uit belastingen en heffingen ter dekking van de algemene en specifieke uitgaven in het kader van de uitvoering van de gemeentelijke taken. De uitvoering en de verantwoordelijkheid voor het uitvoeren van de heffingswerkzaamheden liggen op grond van artikel 231 van de Gemeentewet bij de heffingsambtenaar. Hierbij valt te denken aan het opleggen van de aanslagen, het vaststellen van de WOZ-waarden, het doen van uitspraken op bezwaren en het verweer bij beroepszaken.
De gemeentelijke heffingen zijn na de algemene uitkering uit het Gemeentefonds de belangrijkste bron van inkomsten. Bij gemeentelijke heffingen wordt onderscheid gemaakt tussen algemene belastingen en rechten. Belastingen hebben een algemeen karakter. Zij dienen als algemeen dekkingsmiddel om de uitgaven die de gemeente doet te kunnen dekken. Zoals bijvoorbeeld onroerende-zaakbelasting. Bij de rechten is er wel sprake van een directe relatie tussen de heffing en de gemeentelijke taak. Zoals het aanvragen van een vergunning of het innemen van een ligplaats in de haven. Bij rechten mogen de begrote opbrengsten niet hoger zijn dan de geraamde kosten van de gemeente voor de uitoefening van de taak.
Tarievenbeleid
Voor de hoogte van tarieven gelden de volgende uitgangspunten:
De belastingen en heffingen zijn trendmatig verhoogd, tenzij op grond van een besluit van de gemeenteraad een andere verhoging is vastgelegd. Voor 2024 was de trendmatige verhoging vastgesteld op 3,9%. Dienstverlening door of vanwege de gemeente, behoort kostendekkend te zijn.
De opbrengsten uit de lokale belastingen en heffingen zijn over de afgelopen twee jaren als volgt:
Gemeentelijke heffing | Rekening 2023 | Begroting 2024 Primitief | Begroting 2024 Actueel | Rekening 2024 |
|---|---|---|---|---|
1.1 Onroerende-zaakbelastingen | 5.613.822 | 5.793.335 | 6.017.375 | 6.039.864 |
1.2 Hondenbelasting | 74.804 | 74.000 | 85.386 | 83.199 |
1.3 Precariobelasting | 27.911 | 18.599 | 19.324 | 22.767 |
1.4 Toeristenbelasting | 120.345 | 107.922 | 132.922 | 130.011 |
Totaal Belastingen | 5.836.882 | 5.993.856 | 6.255.007 | 6.275.841 |
2.1 Afvalstoffenheffingen | 1.942.746 | 1.928.000 | 1.928.000 | 1.954.950 |
2.2 Rioolheffing | 2.232.639 | 2.304.000 | 2.304.000 | 2.343.609 |
2.3 Haven- en kadegelden | 968.245 | 819.001 | 853.301 | 1.103.641 |
2.4 Marktgelden | 33.976 | 31.000 | 35.209 | 32.176 |
2.5 Begraafrechten | 442.984 | 360.000 | 360.000 | 381.954 |
2.6 Secretarieleges (Titel 1) | 280.710 | 330.333 | 374.333 | 419.862 |
2.7 Omgevingsvergunningen (Titel 2) | 899.626 | 460.395 | 1.775.995 | 1.785.762 |
2.8 Leges (Titel 3) | 13.700 | 13.700 | 13.700 | 13.700 |
2.9 Overig | 0 | - | - | - |
Totaal Retributies | 6.814.627 | 6.246.429 | 7.644.538 | 8.035.653 |
TOTAAL | 12.651.509 | 12.240.285 | 13.899.545 | 14.311.494 |
Belastingen
Belastingen hebben een algemeen karakter. Gemeente Urk legt 4 soorten belasting op:
- Onroerende-zaakbelasting (OZB)
- Hondenbelasting
- Precariobelasting
- Toeristenbelasting
1.1 Onroerende-zaakbelastingen (OZB)
Onder de naam "onroerende-zaakbelastingen" worden over binnen de gemeente gelegen onroerende zaken, drie directe belastingen geheven:
- Eigenarenbelasting voor woningen;
- Eigenarenbelasting voor niet-woningen;
- Gebruikersbelasting voor niet-woningen
De peildatum voor de belastingplicht is 1 januari van het belastingjaar. Grondslag is de WOZ-waarde.
Wet WOZ
Alle onroerende zaken dienen jaarlijks opnieuw getaxeerd te worden op grond van de Wet Waardering Onroerende Zaken. De uitvoering van deze wet ligt in handen van de heffingsambtenaar van de gemeente. Door de Waarderingskamer wordt op deze uitvoering toezicht gehouden. De gemeente Urk scoort bij deze beoordeling al jaren 5 van de 5 sterren, de hoogste score!
Elk jaar wordt de onroerend zaak gewaardeerd op grond van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ). Hiermee volgt de WOZ-waarde jaarlijks de marktontwikkeling. De gemeente Urk heeft delen van de jaarlijkse herwaardering uitbesteed. Voor het belastingjaar 2024 geldt de WOZ-waarde naar prijspeil van 1 januari 2023.
Waardeontwikkeling
Om de waardeontwikkelingen van woningen en niet-woningen niet van invloed te laten zijn op de opbrengst, worden de tarieven conform de waardeontwikkelingen aangepast. In de huidige markt worden dus de stijgende WOZ-waarden gecompenseerd door een gelijke daling van de tarieven.
De stijging op de huizenmarkt is doorgezet met een gemiddelde waardestijging van 2,1%. Met deze stijging is het tarief dan eerst ook verlaagd en daarna verhoogd met 3,9%, zodat de gemiddelde aanslag 3,9% hoger was dan in 2023. Bij de niet-woningen was sprake van een gemiddelde waardestijging van 1%.
De tarieven zijn opgenomen in de Verordening Onroerende zaakbelastingen. De totale OZB-inkomsten bedroegen in 2024 € 6,04 miljoen.
De opbrengsten zijn gebaseerd op de besluitvorming van de raad, de groei van het aantal onroerende zaken en de tariefaanpassingen op basis van de nieuwe waarden in het kader van de hertaxaties Wet WOZ. Op grond van eerdere besluitvorming dienen de tarieven zodanig vastgesteld te worden dat de geraamde opbrengsten gerealiseerd worden.
1.2 Hondenbelasting
Onder de naam "hondenbelasting" wordt een directe belasting geheven voor het houden van een hond binnen de gemeente. Het is niet nodig dat de gemeente een relatie legt tussen de opbrengst van de hondenbelasting en de kosten die voor de gemeente aan de bevuiling door honden zijn verbonden. Het tarief voor 2024 is met 3,9% verhoogd. De opbrengst voor deze belasting was in 2024 € 83.000.
1.3 Precariobelasting
De gemeente heft een precariobelasting als vergoeding voor het gebruik van openbare grond. De precariobelasting wordt specifiek geheven voor het plaatsen van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Voorbeelden van belaste voorwerpen zijn kabels en leidingen, terrassen, bouwmaterialen, zonneschermen, luifels, lichtreclames en vlaggen. Precariobelasting wordt wel gezien als de fiscale tegenhanger van een privaatrechtelijke vergoeding om de gemeentegrond te kunnen gebruiken. In 2024 was de opbrengst ruim € 22.000.
1.4 Toeristenbelasting
Dit betreft een belasting die wordt geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de Basisregistratie Personen (BRP). Door het heffen van een toeristenbelasting dragen ook niet-inwoners bij in de kosten van de algemene voorzieningen van de gemeente Urk. Het tarief bedraagt € 1,60 per persoon per overnachting. De opbrengst voor deze belasting bedroeg € 130.000 in 2024.
Retributies
De rechten, ook wel retributies genoemd, vallen uiteen in bestemmingsheffingen en leges. Hierbij geldt dat de gemeente niet meer mag heffen dan de begrote kosten die gedekt worden met de heffing. Riool- en afvalstoffenheffing zijn bestemmingsheffingen en vallen onder belastingen maar hebben het karakter van een recht. Ze worden gebruikt voor doeleinden met een duidelijk algemeen belang.
De belangrijkste rechten zijn de leges. Deze dienst levert met name individueel voordeel op. Zo betalen inwoners van de gemeente een bijdrage voor het aanvragen van een paspoort of vergunning. Ook voor de leges geldt dat deze niet meer dan kostendekkend mogen zijn.
Voor de navolgende heffingen geldt dat de opbrengsten niet uit mogen gaan boven de geraamde kosten, ofwel geldt dat deze maximaal kostendekkend mogen zijn:
- Afvalstoffenheffing;
- Rioolheffing;
- Haven- en kadegelden;
- Leges;
- Marktgelden;
- Begraafrechten.
In onderstaande tabel is de kostendekkendheid van de rechten weergegeven. Bij ieder recht ziet u verder een overzicht van de baten en de lasten in 2024.
Kostendekking Retributies en Leges (x 1.000)
Gemeentelijke heffing | Rekening 2023 | Begroting 2024 | Rekening 2024 | ||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|
lasten | baten | dekking | lasten | baten | dekking | ||
2.1 Afvalstoffenheffingen | 98% | 2.630.395 | 2.240.288 | 85% | 2.757.329 | 2.278.212 | 83% |
2.2 Rioolheffing | 113% | 2.131.423 | 2.304.000 | 108% | 2.343.609 | 2.343.609 | 100% |
2.3 Haven- en kadegelden | 84% | 1.451.316 | 853.301 | 59% | 1.596.632 | 1.103.641 | 69% |
2.4 Marktgelden | 41% | 62.536 | 35.209 | 56% | 93.587 | 32.176 | 34% |
2.5 Begraafrechten | 17% | 661.211 | 360.000 | 54% | 635.628 | 381.954 | 60% |
2.6 Secretarieleges (Titel 1) | 24% | 927.073 | 374.333 | 40% | 931.225 | 419.862 | 45% |
2.7. Omgevingsvergunningen (Titel 2) | 58% | 1.458.571 | 1.775.995 | 122% | 1.540.127 | 1.785.762 | 116% |
2.8 Leges (Titel 3) | 82% | 16.700 | 13.700 | 82% | 16.700 | 13.700 | 82% |
2.1 Afvalstoffenheffing
Afvalstoffenheffing wordt geheven bij diegene die in de gemeente gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt. De afvalinzameling op Urk is uitbesteed bij de aan de gemeente verbonden partij afvalinzamelaar ROVA te Zwolle. De hoogte van de aanslag voor de afvalstoffenheffing is afhankelijk van de gezinsgrootte en de soort container. In de tarieven zijn ook de kosten voor de milieustraat en het straatvegen verwerkt.
De opbrengst van de afvalstoffenheffing dient de kosten te dekken. In 2024 is deze heffing gelijk gebleven ten opzichte van 2023. Het percentage gescheiden ingezamelde grondstoffen is licht gedaald naar 52% in 2024. Deze daling is voornamelijk veroorzaakt door afgekeurd gft dat verwerkt is als restafval. In 2024 is er een nieuw Grondstoffenplan vastgesteld. Onderdeel van dit plan was een campagne in het najaar van 2024 om de kwaliteit van gft te verbeteren. De eerste resultaten daarvan zijn positief.
2.2 Rioolheffing
Rioolheffing wordt geheven bij de eigenaar van een perceel dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijke riolering en van de gebruiker bij een perceel waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd, dan wel dat belang heeft bij de nakoming van de gemeentelijke zorgplichten.
De opbrengst van de rioolheffing mag alleen worden gebruikt ter dekking van de kosten van:
- het inzamelen en transporteren van huishoudelijk en bedrijfsafvalwater en het zuiveren van huishoudelijk afvalwater;
- het inzamelen van afvloeiend hemelwater en het verwerken hiervan alsmede maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand te voorkomen of te beperken.
In de landelijke regelgeving is vastgelegd dat de opbrengst van rioolheffing niet hoger mag zijn dan 100% van de kosten. Bij de vaststelling van de begroting wordt de hoogte van de tarieven van de rioolheffing bepaald en houden wij hier rekening mee. Uitgangspunten zijn 100% kostendekkendheid en gedifferentieerde tarieven per huishoudtype, waarbij de huishoudens met 4 of meer personen meer betalen, dan huishoudens tot en met 3 personen. Bij niet-woningen wordt naast een vast bedrag van de eigenaar, heffing geheven over het waterverbruik van de gebruiker.
Door de gemeenteraad is het Gemeentelijk Water- en Rioleringsplan (verder te noemen GWRP) vastgesteld. Uit dit GWRP blijken de verwachte exploitatie en investeringslasten in de uitvoeringsperiode. Verder worden in het GWRP de belangrijkste uitgangspunten voor de rioolheffing vermeld. Uitgangspunt is dat eventuele exploitatieoverschotten ten gunste moeten komen van rioleringsfonds.
Investeringen moeten zo mogelijk direct worden afgeboekt vanuit het rioleringsfonds. Dit onder voorwaarde dat in het rioleringsfonds een bedrag van € 500.000 beschikbaar blijft.
De inzet op deze wijze van het rioleringsfonds is bedoeld om onnodige rentekosten op investeringen te vermijden. Op grond van het nieuwe GWRP dienen de tarieven met de jaarlijkse prijsindexatie te stijgen. voor 2024 was deze 3,9%.
2.3 Havengelden
Onder de naam "havengelden" wordt een recht geheven voor het gebruik of genot van de gemeentelijke havens. In 2024 zijn de tarieven voor onder andere de passanten (pleziervaartuigen en andere vaartuigen) met gemiddeld 6% verhoogd. De tarieven voor abonnementen zijn met bijna 5% verhoogd. Deze stijging was nodig omdat door de gestegen kosten, de kostendekkendheid van de haven afnam. Hierbij speelden de stijgende energiekosten en kosten voor afvalverwerking een belangrijke rol.
2.4 Marktgelden
In de gemeente wordt onder de naam "marktgeld" een recht geheven voor het innemen van een standplaats op de voor de markt aangewezen plaats, gedurende de voor de markt geldende tijd.
De tarieven zijn opgenomen in de Verordening Marktgelden. De tarieven zijn met 3,9% gestegen.
2.5 Begraafrechten
Op basis van de verordening op de graf- en begrafenisrechten worden in de gemeente Urk rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats. Op grond van eerder door de gemeenteraad vastgesteld beleid zijn de tarieven met 1,5% of 1,7% gestegen.
2.6 Legesverordening
Onder de naam 'leges' wordt een aantal verschillende rechten geheven voor het genot van door, of vanwege het gemeentebestuur, verstrekte diensten. Het gaat hier vooral om de secretarieleges en de leges omgevingsvergunning. Van sommige leges wordt het tarief vastgesteld door het Rijk. Bij het berekenen van een kostendekkend tarief mogen overigens alleen de kosten van het verlenen van een vergunning of dienst in rekening worden gebracht. Kosten van onder andere toezicht en handhaving mogen niet doorberekend worden.
Streven is de leges meer kostendekkend te maken. De tarieven dienen maatschappelijk aanvaardbaar te zijn, wat wil zeggen dat de tarieven die de gemeente Urk hanteert niet buitensporig hoog mogen zijn in vergelijking met die van omliggende gemeenten of het landelijk gemiddelde.
Om te komen tot meer kostendekkende tarieven zijn de meeste tarieven met 3,9% gestegen. Andere tarieven zijn begrensd door wettelijke tariefstellingen.
Ook is de verordening aangepast aan de nieuwe Omgevingswet die per 1 januari 2024 in werking is getreden. Deze wet heeft grote gevolgen voor het uitvoeren van diverse werkzaamheden en met name Titel 2 van de Legesverordening. Deze is dan ook fors gewijzigd. Bij het opstellen van Titel 2 is zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de modelverordening van de VNG. Daarnaast is in aansluiting gezocht bij de Omgevingsdienst en andere Flevolandse gemeenten. Op deze manier is de verordening uniform leesbaar.
Er is, voor wat betreft de tarieven, geprobeerd om zoveel mogelijk aansluiting te zoeken bij de verordening van 2023. Maar diverse tarieven en voorschriften zijn nieuw. Daarbij is geprobeerd om een inschatting te maken van de kosten en daar de tarieven op aan te passen. Ook mogen sommige delen van een vergunning niet meer door de gemeente worden getoetst, maar zijn hier (commerciële) kwaliteitborgers verantwoordelijk voor. De markt bepaalt hun tarieven . Na 2 jaar wordt geëvalueerd of de kosten en baten in lijn lopen met de verwachtingen. Daarover wordt gerapporteerd.
2.7 Omgevingsvergunningen (Titel 2)
Voor het verrichten van bepaalde activiteiten in de fysieke leefomgeving is er een omgevingsvergunning nodig (officiële toestemming van een overheidsinstantie). Vergunningplichtige activiteiten zijn vanaf 1 januari 2024 in de Omgevingswet geregeld (daarvoor in de Wabo). Meest bekende activiteiten waarvoor een omgevingsvergunning nodig is zijn:
- het bouwen van een bouwwerk;
- het wijzigen van een monument;
- het kappen van een boom.
2.8 Leges (titel 3)
Onder deze categorie leges horen de vergunningen voor de horeca en leges voor het organiseren van evenementen of markten.
Kwijtscheldingen
Op grond van de Invorderingswet en het gemeentelijk kwijtscheldingsbeleid kan een belastingschuldige die niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, gehele of gedeeltelijke kwijtschelding worden verleend. Bij Ministeriële regeling worden inkomensnormen vastgesteld, die van toepassing zijn voor de eventuele toekenning van kwijtscheldingsaanvragen. De gemeente Urk hanteert ten aanzien van de normbedragen een kwijtscheldingspercentage van 100%.
Kwijtschelding kan alleen worden aangevraagd als het een aanslag betreft voor onroerende zaakbelasting, afvalstoffenheffing en rioolheffing. De overige heffingen zijn in de desbetreffende belastingverordeningen uitgesloten van kwijtschelding.
Lokale lastendruk
In 2024 zijn 185 bezwaarschriften ingediend tegen de WOZ-waarde. Daarvan waren er 86 van gespecialiseerde WOZ-bureaus, die steeds vaker namens de burgers bezwaar indienen. De kosten van het behandelen van deze bezwaarschriften zijn significant hoger dan bezwaren die door burgers zelf ingediend worden.. De kosten om de bezwaarschriften van deze bureaus te behandelen, bedroegen € 88.000, terwijl er maar 8 bezwaren werden toegekend, waarvan gemiddeld de OZB met € 17 werd verlaagd. Ook zijn er 83 bezwaarschriften ingediend tegen de overige belastingen (OZB, hondenbelasting, rioolheffing, afvalstoffenheffing, toeristenbelasting, precariobelasting en havengelden). In 2024 zijn er 2 beroepszaken gevoerd tegen de WOZ-waarde.
Gemiddelde woonlasten voor een huishouden van 3 personen voor de periode 2022-2024
Gemiddelde woonlasten voor een huishouden van 3 personen voor de periode 2022-2024 | Ontwikkeling 2023/2024 in % | |||
|---|---|---|---|---|
Belastingsoort | 2022 | 2023 | 2024 | |
OZB eigenaar | 446 | 455 | 480 | 5% |
Afvalstoffenheffing | 247 | 251 | 251 | 0% |
Rioolheffing | 249 | 253 | 263 | 4% |
Totaal | 942 | 959 | 994 | 9% |
In de periode 2022 tot en met 2024 zijn de belastingen van de gemeente Urk met 11,3% gestegen.
De ontwikkeling van de lokale lasten is gebaseerd op een gemiddelde. Dit betekent dat de feitelijke lastenontwikkeling voor een individuele burger hiervan kan afwijken. De afwijking wordt onder andere beïnvloed door de feitelijke waardeontwikkeling van de woning.
Om een beeld te krijgen hoe de woonlasten op Urk zich verhouden ten opzichte van de gemeenten in Flevoland, treft u hierna de gegevens aan van een aantal gemeenten uit de Atlas van de lokale lasten 2024 van het COELO, zoals gepubliceerd op de website. In de onderstaande vergelijking staat de gemiddelde aanslag 2024 voor een 3-persoonshuishouden. In deze aanslag is inbegrepen de OZB, rioolrechten en de afvalstoffenheffing.
2024 | Almere | Dronten | Lelystad | NOP | Urk | Zeewolde |
|---|---|---|---|---|---|---|
OZB eigenaar | 409 | 474 | 480 | 417 | 480 | 656 |
Afvalstoffenheffing | 440 | 358 | 407 | 366 | 251 | 419 |
Rioolheffing | 229 | 169 | 222 | 181 | 263 | 151 |
Totaal | 1.078 | 1.001 | 1.109 | 964 | 994 | 1.226 |
In tegenstelling tot eerdere jaren heeft Urk niet meer de hoogste woonlasten in Flevoland. Waar andere gemeenten hun afvalstoffenheffing moesten laten stijgen, kon deze bij de gemeente Urk dalen. Daarnaast bleef de andere stijging steeds beperkt. Dit ondanks dat de demografische structuur van de gemeente Urk nadelig uitpakt voor de hoogte van de belastingen, maar ook voor de uitkeringen van het Rijk. Urk heeft meer jeugd en een hoger dan gemiddelde woningbezetting.
Een andere gemeente met evenveel inwoners heeft gemiddeld meer woningen en kan de belastingdruk dus beter spreiden. Maar ook verstrekt het Rijk aan kleinere gemeenten in verhouding lagere uitkeringen. Daarnaast heeft Urk als gevolg van het verval in hoogte van circa 15 meter tussen het oude eiland en de Urkervaart en de zettingsgevoeligheid van de ondergrond, hogere kosten om het riool goed te laten functioneren.
